Eén van de meest iconische auto’s allertijden is de Renault Clio V6. Toen Renault in de jaren ’90 de een na de andere race won met hun formule 1 team onder leiding van Frank Williams werd er een bijzondere Clio Williams op de markt gebracht. Technisch gezien had het formule 1 team er niet veel mee te maken. Het kon echter nog veel extremer. Dit werd de Renault Clio V6.
Deze keer werd het bedrijf TWR van F1-teambaas Tom Walinshaw om hulp gevraagd. Als basis kwam er een standaard 172pk Renault Clio Sport – zeg maar, de GTI van Renault. In slechts 18 maanden werd hij getransformeerd naar de Clio V6 zoals wij hem kennen. Het had nauwelijks meer met een normale Clio van doen want de V6 werd maar liefst 17 cm breder en 5 cm lager gemaakt. De wielbasis werd 4 cm langer en de spoorbreedte ging voor 11 cm naar buiten en achter zelfs 14 cm. De 4-cilinder werd eruit gelepeld evenals de achterbank. Die laatste moest plaats maken voor een gemodificeerde en opgevoerde 3.0 V6. Hij werd gekoppeld aan een splinternieuwe close-ratio zes versnellingsbak. De aandrijving kwam uiteraard ook achterin. Dit verklaard waarom de sporing breder moest. Het onderstel werd volledig verstevigd en stijver gemaakt. Het Franse Michelin ontwikkelde speciaal voor de Clio V6 een PilotSport band. Vóór in de maat 205/50 R17 en achter 235/45 R17. Om het opgefokte monster tot stoppen te manen dienden er topniveau remmerij gemonteerd te worden. Eén van de twee grootste leveranciers op dit gebied in de Formule 1 was AP Racing. Zij verzorgden het remsysteem en behaalden een serieprodcutierecord door remklauwen te leveren met met maar liefst vier remzuigers per klauw. Zij grepen zich vast in de – voor een Clio gigantische – remschijven van voor 330 mm en achter 300 mm.
De productie werd niet door Renault zelf gedaan. Zij leverden uitsluitend het standaard bodywork van een Clio. Vele delen kwamen uit Engeland, maar de gehele assemblage werd gedaan in het Zweedse Uddevalla. De fabriek waar bijvoorbeeld ook de legendarische Jaguar XJ220 geproduceerd werd.
De samenwerking tussen Renault en Tom Walkinshaw verliep desastreus. Onderdelen werden laat of nooit geleverd, er werd gedurende het project van leveranciers gewisseld waardoor de kwaliteit niet behoorlijk en constant was en er ontstonden problemen rondom de bouw en aflevering van de Clio’s. Dit leidde tot imperfecties maar het gaf juist ook cachet aan de Phase I. Op het moment dat leveranciers bij Renault aanklopten om hun facturen aan TWR betaald te krijgen stopte het Clio V6 project. Renault was bang imago schade op te lopen. Ondanks het feit dat de vraag naar deze uitzonderlijke Clio gigantisch was werd de productie gestaakt en werden er in totaal slechts 1.634 exemplaren van de Clio V6 Phase I gebouwd. Op dat moment een zware domper, maar het maakte hem ook nóg exclusiever.
Door het succes in de Clio Cup en de goede verkoopresultaten pakte Renault het V6 project snel weer op en Renault bouwde een Phase II. Deze keer in eigen beheer door hun eigen Renault Sport afdeling. Deze versies waren verfijnder, beter afgewerkt, maar onder liefhebbers veel minder gewild dan de Phase I exemplaren.