Ik heb het gevoel mijn billen te branden aan het asfalt. Zó laag is de diepe zit. Het ontbreekt me hier aan val alles, maar eigenlijk juist helemaal aan niets. Wat else do you need more? Een klein Momo sportstuur, keiharde sportstoelen met alleen lengteverstelling en één of ander balonnetje waarmee je pneumatisch je onderrug iets kunt sparen en prominent voor je neus een overduidelijke cockpit van het fameuze Stack. Toerental, snelheid, temperatuur van de motorsappen en de hoeveelheid Liters brandstof nog present. En dan houdt het gewoon op. Niks meer. Tijd voor sensatie.
De sleutel gaat in het contact. Bij het aanzetten van het contact gebeurt er van alles wat je normaal niet hoort. Er is nauwelijks isolatie en alles is open waardoor alle zintuigen geprikkeld worden. De brandstofpomp hoor je aanslaan, de meters van het stoere Stack klokkenspel slaan een keer wild op en neer, LED-jes lichten op. Dan druk ik midden op het dashboard op zo’n beetje de enige knop in de auto. De 2.198 cm3 metende vier cilinder slaat gewillig aan en slaakt een rauwe, sonore brom uit. Ik neem de korte, metalen pook ter hand en zet hem in het eerste verzet. Het zo specifieke blikkerige geluid bij het schakelen maakt het puur en geeft je nóg meer het gevoel met een race wagen onderweg te zijn.
Je zit diep in de lage carrosserie en terwijl dit echt een klein opdondertje betreft is de voorruit gigantisch en het dashboard best diep. Het overzicht is ronduit slechts, maar hé, dat is niet waar dit om gaat. Dit gaat om fun. En fun is in dit geval 100% gegarandeerd. Eerder genoemde motor mag dan een 2.2-tje zijn en ‘maar’ 147pk leveren. Het gaat uiteindelijk om de verhouding met het gewicht. En die is laag, heel erg laag. Het chassis bestaat uit aluminium en glasvezel en de gehele opbouw van de auto is gelijmd. Alles is gebaseerd op een laag gewicht zodat die 147pk’s slechts 845 !!! kilogram hoeven voor te stuwen. En dat is een koud kunstje zo blijkt, want inmiddels zijn olie, koelvloeistof en niet te vergeten, de banden, op temperatuur. Het is tijd. Tijd om de Opel Speedster aan de tand te voelen.
We belanden onder het rode verkeerslicht naast een Audi A6. Vanuit de Audi wordt er op ons neergekeken. De bovenzijde van de Speedster haalt amper de hoogte van hun buitenspiegel. En hoewel de A6 totaal geen partij is voor de Speedster waan ik van de witte streep bij het verkeerslicht een heuse startstreep op de startgrid. Het gaspedaal gaat naar beneden en ik laat de koppeling schieten. Als een bezetene worden we afgeschoten, met een harde ,,kloeink’’ gaan we naar de tweede versnelling en 5,9 tellen later passeert de Stack naald 100. Great, great fun! Nu accelereert de Speedster behoorlijk want 5,9s is best rap, zeker als je bedenkt dat hij inmiddels 20 jaar oud is, maar het leukst is toch de beleving. Alles is hoorbaar, en voelbaar en juist dát geeft de extra dimensie aan de Opel.
Even later duiken we een slingerweggetje op in bosrijk gebied. We zijn er goed bekent en geven de Speedster wederom de sporen. De bochtsnelheid is krankzinnig. Hij is ook zo ontzettend stijf. Hier tussen de bossen is het wegdek af en toe nog nat van de buien die de nacht er voor hun gal spuwden. Iets te snel belanden we op zo’n nat stuk. Hoofd en gaspedaal omlaag en gaan. Zelfs een beetje ondersturend glibberen we de bocht door. Overstuur moet je opwekken, maar de afstelling is eigenlijk best veilig en voorspelbaar. De Speedster is hardcore, maar tegelijk ook goed handelbaar. Knap staaltje ingenieurswerk. Het rijden is een beleving, vergelijkbaar met een Super Seven, het waait binnen, je hoort en ruikt alles en 100 km/h voelt alsof je 150 km/h rijdt. Gewoon helemaal te gek.